Vleesconsumptie stijgt, maar ook vleesvervangers worden meer gegeten

De vleesconsumptie in Nederland is in 2019 voor het tweede jaar op rij gestegen. Gemiddeld werd er vorig jaar 39 kilo vlees gegeten, een paar 100 gram meer dan een jaar eerder. Dat komt naar voren in een jaarlijks onderzoek van de Wageningen Universiteit in opdracht van Wakker Dier. Ondertussen stijgt ook de consumptie van vlees- en zuivelvervangers, blijft uit een rapport van ING.

Het totale verbruik van vlees en vleeswaren bedroeg in 2019 per hoofd van de bevolking 77,8 kilo. Ruim een halve kilo meer dan in 2018 toen er 77,2 kilo werd geconsumeerd. Bij deze verbruikscijfers wordt ook het karkas meegeteld. Ongeveer de helft daarvan is daadwerkelijk in Nederland geconsumeerd als vlees- en vleeswaren; 39 kilo per persoon.


Na een daling tussen 2009 en 2016 wordt vanaf 2017 weer meer vlees gegeten, vooral kippenvlees. Nederland eet nu jaarlijks zo’n 200 miljoen kippen. De onderzoekers van Wageningen Economic Research verwachten dat de cijfers over 2020 door de coronacrisis een ander beeld laten zien. Door coronamaatregelen loopt het toerisme terug en zijn veel restaurants gesloten.

De stijging van vleesconsumptie staat volgens Wakker Dier haaks op de foodtrends van de laatste jaren waarin vegetariërs en flexitariërs juist terrein winnen. Mogelijk wordt er in restaurants en fastfoodketens meer vlees gegeten door toeristen en flexitariërs.

Stijging voorzien voor vlees- en zuivelvervangers

Uit cijfers die economen van ING verzamelden in een rapport over vlees- en zuivelvervangers blijkt echter dat consumenten wel degelijk meer vegaproducten eten.
In Nederland lag de omzet in 2019 van zuivelvervangers op 150 miljoen euro en van vleesvervangers op 140 miljoen euro. Van deelnemers aan een peiling van ING heeft 70% wel eens een vegetarische vleesvervanger geprobeerd en 50% een plantaardige alternatief voor melk. Onder twintigers zijn deze percentages het hoogst met respectievelijk 82% en 67%.

Plantaardige alternatieven voor vlees en zuivel zijn relatief duur, de smaak, textuur en samenstelling laat nog te wensen over en het aanbod in sommige productgroepen, zoals kaas, is nog zeer beperkt. Verbetering op die aspecten is een randvoorwaarde om de sterke groei van de afgelopen jaren te bestendigen, aldus ING.

Door de gehele keten investeren bedrijven in extra productiecapaciteit. In Europa en de Verenigde Staten vindt veel onderzoek plaats om de smaak en samenstelling van plantaardige alternatieven te verbeteren.

De opkomst van plantaardige alternatieven heeft consequenties voor bedrijven in de gehele voedselketen. Vlees- en zuivelbedrijven zien zich geconfronteerd met startups en grote voedingsconcerns die met plantaardige alternatieven op hun terrein komen. Mede daarom richten diverse vlees- en zuivelbedrijven zich ook op plantaardige producten. De kennis van consumentenvoorkeuren en de bestaande relaties met supermarkten vormen daarbij een belangrijke troef.

Bekijk hier het volledige rapport van ING