Transitievergoeding
Met de inwerkingtreding van de Wet Arbeid in Balans gaat de transitievergoeding op een aantal punten veranderen. De huidige transitievergoeding blijft gelden voor procedures die in 2019 zijn gestart.
Lengte dienstverband
Als eerste wordt de transitievergoeding berekend vanaf het begin van het dienstverband, dus ook als deze korter is dan 24 maanden. De redenen waarom het dienstverband is beëindigd of niet is voortgezet, komen hiermee meer op de voorgrond te liggen.
De transitievergoeding bedraagt 1/3 maandloon per gewerkt jaar en naar rato voor een gedeelte van een jaar. De berekening ziet er als volgt uit:
Voor hele dienstjaren : 1/3 bruto maandsalaris
Voor de resterende duur : bruto salaris x 1/3 bruto maandsalaris
Bruto maandsalaris 12
Cumulatie van ontslaggronden
Met de inwerkingtreding van de WAB wordt het mogelijk om als werkgever de rechter te vragen om een dienstverband te ontbinden op grond van een combinatie (=cumulatie) van ontslaggronden. De rechter mag ontslaggronden zelf aanvullen, dus ook als jij als werkgever maar één grond hebt opgevoerd, kan de rechter tot een cumulatie van ontslaggronden komen.
Als de arbeidsovereenkomst inderdaad op grond van een cumulatie van ontslaggronden wordt ontbonden, kan de rechter de transitievergoeding toekennen, vermeerderd met 50% daarvan.
Overbruggingsregeling voor kleine werkgevers
Let er op dat deze regeling loopt tot 1 januari 2020. De voorwaarden wanneer er sprake is van een slechte financiële situatie, zijn wel iets lichter geworden. Het eigen vermogen hoeft niet meer negatief te zijn, maar mag de waarde maximaal 15% van het totale vermogen zijn.
Compensatieregeling voor de werkgever
Wanneer de werkgever een werknemer ontslaat wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. De werkgever kan deze betaalde transitievergoeding per 1 april 2020 vergoed krijgen, ook wanneer deze in het verleden (tot 1 juli 2015) is betaald.
Daarnaast is een compensatieregeling in de maak, dat het mogelijk maakt om compensatie te vragen, wanneer de werkgever zijn bedrijf stopt vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of deze wegens ziekte of gebreken zijn bedrijf niet meer kan voortzetten. Nog niet volledig duidelijk wat de regeling inhoudt, of en wanneer deze regeling in werking treedt.
Overgangsrecht
De nieuwe berekening van de transitievergoeding treedt onmiddellijk in per 1 januari 2020. In een aantal gevallen moet echter de transitievergoeding worden berekend volgens de huidige regels, namelijk wanneer:
- Het ontbindingsverzoek is ingediend bij de rechter vóór 2020;
- De arbeidsovereenkomst is opgezegd vóór 1 januari 2020;
- De arbeidsovereenkomst wordt opgezegd ná 1 januari 2020, maar de werknemer vóór 1 januari 2020 schriftelijk heeft ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
- De ontslagaanvraag is ingediend bij het UWV vóór 1 januari 2020.
Als de werknemer een overeengekomen beëindigingsovereenkomst vóór 1 januari 2020 binnen de bedenktijd vernietigt, maar de werkgever de uiteindelijke beëindigingshandeling ná 1 januari 2020 doet, moet de transitievergoeding volgens de WAB worden berekend.
Checklist
De WAB brengt nieuwe verplichtingen en wijzigingen mee voor de werkgever. Neem hier dan ook de tijd voor eventueel aan de hand van deze checklist:
- Houdt administratief bij de juiste gegevens van de duur van het dienstverband.
- Houdt daarbij rekening met de perioden dat de werknemer niet direct voor jou heeft gewerkt, maar bijvoorbeeld via een uitzendbureau, payroll of dat er sprake is van voortgezet werkgeverschap.
- Kijk hoe groot de perioden van onderbrekingen zijn.
- Als het niet goed gaat, handel dan nu nog. Nu nog kan je nu nog gebruik maken van de Overbruggingsregeling: voor 1 januari 2020!
- Afspraken maken met een werknemer, wanneer deze cursussen krijgt, die niet aan de functie zijn gerelateerd, dat deze met de transitievergoeding mogen worden verrekend.
- Maak jaarlijkse een berekening van de transitievergoedingen en zorg dat je hiervoor geld reserveert. Houdt hier ook rekening mee bij de financiële planning.
Vergoeding bij vast contract
In geval van een contract met een vaste arbeidsduur moet voor de berekening van een maandsalaris worden meegenomen: het bruto maandsalaris inclusief de vakantietoeslag. Daarbij komen een eventuele vaste eindejaarsuitkering, ploegentoeslagen of overwerkvergoeding bij. Ook eventuele bonussen, winstuitkeringen of variabele eindejaarsuitkeringen tellen mee.
Vergoeding bij oproepovereenkomst
In geval van en oproepovereenkomst, en dus geen vaste arbeidsduur is overeengekomen, moet het maandsalaris als volgt worden berekend. Als eerste moet over de laatste 12 maanden de gemiddelde arbeidsduur per maand worden berekend. Perioden van ziektes worden buiten beschouwing gelaten en moet de rekensom hierop worden aangepast.
In geval van een min-maxcontract kan dat logischerwijs nooit minder zijn dan het minimum. Vervolgens moet het brutomaandsalaris inclusief de hierboven genoemde componenten naar evenredigheid worden berekend. Eenzelfde soort berekening moet worden gemaakt als het gaat om een provisie- en stukloon.
Berekening dienstverband
Bij de berekening van het dienstverband is het soort contract van de werknemer bepalend. De periode dat de werknemer nog niet de leeftijd van 18 jaar had bereikt en minder dan 12 uur per week werkte, wordt niet meegenomen in de duur van het dienstverband.
Had de werknemer één contract, dan is de duur van dit contract bepalend. Had de werknemer meerdere contracten zonder onderbreking, dan is de totale duur bepalend. Dit is zo wanneer de werknemer bij één werkgever heeft gewerkt, maar ook als er sprake is van zogeheten opvolgend werkgeverschap.
Had de werknemer meerdere contracten met onderbrekingen, dan mogen de perioden bij elkaar worden opgeteld wanneer de onderbrekingen korter waren dan zes maanden. De perioden van de onderbrekingen zelf worden niet meegeteld. Als de onderbreking langer was dan 6 maanden, dan hoeft de daarvoor liggende periode niet meegenomen te worden. Dit is zo voor contracten na 1 juli 2015. Bij contracten van voor 1 juli 2015 hoeft dat niet als de onderbreking korter was dan 3 maanden.